Judovereniging Jigotai

Welkom op de site van de judovereniging Jigotai

De groetceremonie

De sempai (hoogste in rang/leeftijd van de aanwezige leerlingen) geeft de commando’s die betrekking hebben op de groetceremonie.

  1. Als je begint met de training ga je op jouw plaats staan. Voeten naast elkaar met de hakken tegen elkaar en de tenen iets naar buiten, handen langs het lichaam. Zorg dat je kleding (judogi) goed zit en dat je band (obi) correct geknoopt om je middel zit (uiteinden even lang).
  2. Hierna ga je in opdracht van de sempai in seiza (op de knieën op de grond) zitten met je achterwerk dus op de beide hakken. De handen in de liezen (voor jongens) of op je bovenbenen (voor meisjes).
  3. De sempai geeft het commando: Za-zen, wat betekent dat je goed gaat zitten om te groeten.
  4. Daarna zegt de sempai: Sensei rei (groet de leraar). Je buigt voorover en plaatst je handen op de mat. Op de grond maak je met beide handen met duimen en wijsvingers een driehoek (Kanku symbool). Nu pas maak je een buiging van ongeveer 30 graden voorover. De billen blijven in contact met je hielen. Kijk niet naar de grond maar zolang mogelijk naar voren. Altijd alles in de gaten blijven houden (alertheid!). Dit wordt zanshin genoemd. Dit heeft te maken met het feit dat je een krijgskunst beoefent.
  5. Na ongeveer 2 seconden richt je je weer op. Handen van de mat halen, op je dijbenen leggen (voor de meisjes) of in je liezen zetten (voor jongens) en rechtop gaan zitten.

Judoregels

Binnen het judo hebben we met elkaar een gedragscode afgesproken.

  1. Partnerschap. De ander is niet de concurrent, maar de partner waar je met respect mee omgaat. Niet omdat dit zo hoort, maar omdat de partner het belangrijkste instrument is om verder te komen. Persoonlijke ontwikkeling is alleen mogelijk dankzij samenwerking.
  2. Openheid om te leren. De basis van judo is leren. Een judoka leert doeltreffend te handelen, maar leert ook wanneer hij/zij moet ophouden. Een judoka is niet hoogmoedig, maar heeft een weg te gaan. Een open en dankbare houding naar de partner om optimaal te leren van waardevolle lessen.
  3. Zelfbeheersing en discipline. Een judoka heeft zichzelf in elke situatie in de hand en maakt gebruik van optimale energie om maximaal resultaat te behalen. Hij/zij krijgt inzicht in het handelen en de mogelijkheden van de partner en zichzelf. Hij/zij ontwikkelt gevoel voor lichamelijke en geestelijke mogelijkheden en grenzen en leert balans te vinden dankzij het werken met partners. Door bewustwording leert de judoka juiste keuzes te maken (innerlijke discipline) en verkrijgt deze controle over de situatie. Het eigen welzijn en dat van de partner staat voorop.
  4. Eergevoel. Een judoka toont vertrouwen en betrouwbaarheid richting de partner. Dit komt tot uitdrukking in een loyale beleefde grondhouding, niet overheersend, maar behulpzaam. Dit alles op een eerlijke en respectvolle wijze.